Het ursulinenklooster tijdens WOI

Tijdens WOI bleef het school- en kloostercomplex gevrijwaard van vernieling of zware schade.
De eerste oorlogservaringen in Tildonk, begin augustus 1914, bestonden uit de opeisingen door de Belgische overheid van paarden, wagens, matrassen en dekens, en uit het overhaaste vertrek van leerlingen naar veiliger binnen- of buitenlandse oorden. Voorafgaand aan de terugtrekking van het Belgische leger binnen de fortengordel rond Antwerpen op 18 augustus, diende het klooster als verpleegpost.
Eveneens vond er een inkwartiering van soldaten plaats, die de brug van Tildonk bewaakten of deelnamen aan de gevechten aan de Getelinie.
Nadien ging de opvang van vluchtelingen er gepaard met huisbezoeken en (voedsel)opeisingen door de Duitse troepen. Bij een eerste kort verblijf verzekerde de Duitse generaal von Beseler het respect door de keizerlijke legers van het pensionaat, dat dienst zou doen als veldhospitaal en verblijfplaats van officieren.

Postkaarten

Belgische leger beschiet het klooster

Bij de Eerste Uitval uit Antwerpen (25 - 26 augustus), gericht tegen de Duitse stellingenlijn Merchtem-Leuven-Aarschot, opende het Belgische leger het vuur op een vijandelijk bataljon, gelegen aan de vaartovergang in Tildonk, en artilleriecompagnie, opgesteld nabij de kerk van Tildonk. Bij deze beschietingen troffen Belgische kogels de voorgevel van het klooster.
Bij de Tweede Uitval (9 - 13 september) vormde het klooster ook effectief een mikpunt voor de Belgische troepen, gezien vijandelijke kanonnen verscholen lagen achter zijn muren. Ruiten sneuvelden, deuren raakten vernield en de buitenmuren aan de noord- en westzijde waren doorboord door obussen, kogels en granaten. Gesneuvelden werden begraven in het kloosterpark.


Duitse generaal von Beseler

De Duitsers nemen het over

Ondanks het vertrek van Duitse en Belgische gewonden naar Brussel, bleef het klooster de rol van veldhospitaal vervullen en nam het ook vluchtelingen op, totdat op 27 september de generale staf onder leiding van von Beseler, belast met het beleg van Antwerpen, haar intrek nam.
Zalen en klassen veranderden in telefooncentrale, voorraadkamer, bureau en drukkerij. Het was namelijk vanuit het klooster dat Duitse vlugschriften, bestemd voor de Belgische rangen, verspreid werden.
De eerste dagen van oktober 1914, tijdens het beleg van Antwerpen, brachten hoog bezoek naar Tildonk: voornoemde von Beseler, von Moltke, Duits opperbevelhebber, en baron von der Goltz, gouverneur-generaal van België, onderhandelden er met Belgische (burgerlijke) autoriteiten over de overgave van de havenstad.
Op 10 oktober werd de val van Antwerpen formeel bezegeld in de Mariazaal, door de overgave van degens door Belgische bevelhebbers. Deze overwinning luidde het vertrek van de generale staf in, die zich, volgens de annalen van het klooster, erkentelijk toonde voor de ontvangen gastvrijheid en de kloostergemeenschap ontsloeg van het herbergen van Duitse troepen.


Postkaart met os en koets

Heropening

Begin november heropenden zowel het internaat als het externaat, deze laatste zelfs voor jongens.
Ondanks de herhaaldelijk opeisingen van paarden, koper en wol, konden de religieuzen gedurende de bezettingsperiode opnieuw hun economische activiteiten uitbouwen, in de naaikamer, boekbinderij en schoenmakerij. Ze waren ook actief betrokken bij de werking van het lokale hulpcomité, in de verdeling van kledij en de bedeling van de school- en volkssoep.
Tegen de herfst van 1917 diende het klooster tijdelijk als opvangplaats voor vluchtelingen uit de frontsector (Menen, Wervik, Komen).
Na de wapenstilstand overnachtten terugtrekkende Duitse troepen in het pensionaat, alvorens de zusters, bij de bevrijding op 23 november 1918, een bataljon Belgische soldaten herbergden.